Drakenkracht

 

 

Noorwegen, een land waar de lucht in de nacht groen kleurt, alsof er met een toverstok wordt gezwaaid.

Kou laat ijs aan je neus hangen als je buiten komt, en sporen in de sneeuw doen vermoeden dat er vreemde wezens bestaan.

 

 

“Bore neem je reddingsvest!” schreeuwt zijn vader.

De golven slaan keihard overboord. Het schip wordt heen en weer geslingerd. Deze storm hadden ze niet zien aankomen. Vanmorgen was de lucht nog helder blauw. Maar plots stak de wind op en werd het heel koud.

Bore snoert de gespen van zijn reddingsvest strak aan.

Hij ziet hoe zijn vader met alle macht probeert het zeil naar beneden te halen.

“Krrrish,” het zeil scheurt in twee grote stukken!

“Papa …,” roept Bore zo hard hij kan.

Maar zijn papa hoort hem niet.

Bore zet zijn hand boven zijn ogen in de hoop dat hij zijn papa  ziet. Maar de volgende golf is zo hoog en neemt Bore mee in zee.

Hij schreeuwt zo hard, maar krijgt meteen een mond vol zeewater binnen. Het is zout, bah!

In paniek kijkt hij om zich heen. De hoge golven doen het schip veranderen in een klein stipje.

Het stipje is net zo groot als het land achter hem.

Dat haal ik nooit! Denkt hij en begint te huilen. Zijn tranen zijn net zo zout als het zeewater.

Hij kan wel zwemmen maar het is koud, ijskoud!

De blauwe lucht wordt zo donker als de nacht, een groene kleur danst op en neer. Bore zakt langzaam in een droom, zijn lichaam wordt zwaar en hij zakt onder water.

Hij voelt hoe een verborgen kracht onder hem komt zwemmen.

Zijn hoofd wordt boven water getild en langzaam wordt hij naar het eiland gebracht. Op het eiland heeft hij gezien hoe draken en trollen hem voorzichtig op een grote kei hebben gelegd. De draak heeft zachtjes geblazen, net lang genoeg om weer warm te krijgen. Toen zijn de mensen gekomen en hebben ze Bore meegenomen.

Heel de tijd heeft Bore op zijn papa geroepen.

“Papa, papa, waar is mijn papa?” riep hij telkens opnieuw.

“Dag Bore,” zegt een man met de dikke baard.

“Ik ben dokter Mats, jij moet je behoorlijk moe voelen. Het was een zware storm waar je in terecht bent gekomen. Het is een raadsel hoe jij op het eiland bent geraakt.”

Bore fronst zijn wenkbrauwen, waar heeft die vent het over?

Hij probeert recht te komen, maar hij is stijf en voelt overal blauwe plekken.

“Waar is mijn papa? Hebben jullie hem ook op het eiland gevonden?”

De dokter schudt met zijn hoofd. “Neen Bore, je papa hebben we niet gevonden.”

Bore krijgt een knoop in zijn maag die wel erg pijn doet.

Drie dagen kan hij niet eten.

Oom Sander komt iedere dag op bezoek en zit dan uren naast zijn bed voor zich uit te staren. 

Het is een beetje een vreemde man die Sander. Hij is groot en net een Viking met die vlecht in zijn baard.

Iedere dag doet oom Sander zijn uiterste best om Bore een beetje vrolijk te maken. Maar dat lukt niet. De pijn in zijn maag blijft!

“Zo Bore, ik denk dat het tijd wordt om met oom Sander mee te gaan.” Zegt de dokter met de dikke baard.

 

Oom Sander woont in een blokhut en het is er best gezellig.

Als oom Sander weer eens in zijn schommelstoel zit, steekt zijn dikke teen door één sok. Zijn ogen gaan af en toe dicht en soms schiet hij ineens recht met een mompelend geluid. Dat vindt Bore wel grappig en dan verschijnt er een flauw lachje op zijn gezicht.

Wanneer hij door het raam kijkt ziet hij een rijtje mannen aan komen. Ze lopen netjes achter elkaar.

Bore kent ze wel, ze komen wel vaker op bezoek, het zijn ruige vrienden van Sander.

‘Sander, daar komen ….’

‘Ik heb ze al gezien,’ zegt Sander en hij legt zijn hand op de schouder van Bore.

‘Zullen we de tafel dekken, ze zullen wel honger hebben na zo’n lange tocht! De ruige mannen komen altijd te voet. Door de fjorden, soms ook door diepe sneeuw, maar altijd te voet.

Reuze honger hebben ze dan en dan zorgt oom Sander dat de tafel vol staat met stokvis en rendiervlees. Ze drinken een drank waar ze raar van gaan doen en vertellen vreselijke verhalen over vreemde gevaarlijke wezens. Net of ze die zelf hebben gezien.

Bore luistert stiekem mee als de ruige mannen vertellen over trollen en draken. Volgens hen zijn ze gigantisch groot of juist heel klein en vals. En het is zelfs helemaal niet raar dat sommige trollen maar één oog hebben. Sommige van de ruige mannen hebben al een draak gezien. Stoere praat is het van de mannen, zegt oom Sander dan!

Maar Borre weet, dat draken en trollen echt bestaan, ze hebben hem gered toen het schip van zijn papa is vergaan.

 

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb