Een bijzondere opdracht voor Lotte
Lotte ligt languit in het gras. Ze staart naar de wolken die vreemde figuren vormen. Ze probeert met haar vinger in de lucht de figuren na te tekenen. Een hond, een vis, de kop van een paard. Ineens verschijnt er tussen de vis en het paard een klein blauw stipje. Lotte knijpt haar ogen een beetje toe om het stipje beter te kunnen zien. Ze gaat met een wip rechtop zitten. Het stipje wordt groter en groter. Ziet ze dit wel goed? Wat is dat? Vraagt ze haar af. Wanneer het stipje razend snel dichterbij komt ziet Lotte dat het en grote blauwe draak is met glinsterende vleugels. De draak cirkelde even boven Lotte en land dan vlak naast haar.
Lotte kijkt om haar heen. Ze is helemaal alleen. Er is niemand in de buurt die even in haar arm kan knijpen. Ze wrijft met haar twee vuisten in haar ogen. Wanneer ze haar ogen opnieuw opendoet staat de draak met zijn neus wel heel erg dicht bij. Het is een reusachtige draak. Zijn schubben schitteren in de zon. Van draken heeft ze al veel gehoord en gelezen, maar dat ze echt bestaan dat wist ze niet.
Het valt Lotte op dat de draak vriendelijke zachte ogen heeft. Ze zet een grote stap achteruit. Maar de draak komt langzaam weer naar haar toe alsof hij haar iets wil tonen.
Wanneer Lotte naar beneden kijkt ziet ze tussen de poten van de draak een ei liggen. Het is groen met blauwe stippen. Bijzonder, denkt Lotte.
Ze steekt haar hand voorzichtig naar voor, maar laat hem vervolgens hangen. Het kriebelt in haar buik. Ze kijkt recht in de ogen van de draak. Ze fronst haar wenkbrauwen.
“Mag ik vragen wat je hier komt doen?” Tegen draken moet je vriendelijk zijn, dat heeft ze ook gelezen.
“Ja natuurlijk,” zegt de draak. “Ik zoek een veilige plek voor mijn ei.”
“Oh,” zegt Lotte en krabt nadenkend op haar hoofd. “Misschien, uh … kan het wel bij de kippen.”
“Is het daar warm en zacht?” vraagt de draak bezorgt. “Natuurlijk,” zegt Lotte, “onze kippen zorgen heel goed voor hun eieren.”
De draak denkt na en stemt toe.
Lotte neemt voorzichtig het ei vast. “Moet er verder nog iets gebeuren?”
“Nee, het drakenjong weet perfect wat hij moet doen als hij uit het ei komt.” En voor Lotte het weet strekt de draak zijn poten, slaat zijn enorme vleugels wijt open en verdwijnt terug in de wolken.
Lotte staart naar het drakenei. Voorzichtig neemt ze het ei in beide handen en brengt het ei naar het kippenhok. Ze legt het ei in het nest van de bruine kip. Iedere dag gaat Lotte kijken of er al iets te zien is. Maar het wordt herfst, dan winter. En er is nog steeds geen jong draakje te zien. De bruine kip blijft wel hele dagen op het nest zitten. Pff, dat duurt lang, denkt Lotte.
Wanneer Lotte op een dag bij het nest aankomt, ziet ze dat de bruine kip anders doet dan de andere kippen. Ze wiebelt van links naar rechts. “KRRR, KRR, KRAK,” klonk het. Een piepklein draakje kwam tevoorschijn. De bruine kip schrikt zo erg dat ze naar buiten rent. Voorzichtig neemt Lotte het draakje in haar handen. “HATSIE,” het draakje niest en er komen kleine wolkjes uit haar neus.
“Dit moet ik aan mama vertellen,” zegt Lotte. Ze zet het draakje neer en rent vlug naar mama.
Mama geloofd niets van het hele verhaal. “Er bestaat niet zoiets als een draak,” zegt ze op een manier alsof ze het meent.
“Dat zullen we nog wel eens zien,” denkt Lotte hardop. Ze stapte met grote passen naar buiten.
Ze gaat regelrecht naar het kippenhok. Wanneer ze de deur opendoet ziet ze niets. Het draakje is verdwenen. Ze zoekt in alle hoeken maar kan het draakje niet vinden. In paniek rent ze weer naar buiten en wanneer ze naar boven kijkt ziet ze een klein blauw stipje tussen de vis en het paard verdwijnt. Hmm dan heeft de bruine kip toch goed voor het ei gezorgd, denkt Lotte.
Maak jouw eigen website met JouwWeb