Een bijzondere schat!

 

Elke dag gaat Marie op zoek naar schatten op het strand.

Op een dag vindt Marie een parelwitte schelp met roze en zilveren spikkels. Een andere keer vindt ze een heel gladde steen in de kleur van de zon. Weer een andere keer vindt ze een oude munt met het hoofd van een koning erop.

Marie neemt alle schatten mee naar het huisje. Ze stopt ze in een mooi doosje en schuift het doosje onder haar bed.

Bijna iedere middag gaat de hele familie zwemmen in zee. Marie gaat wel mee, maar ze wil alleen met haar voeten in het water.

“Het water is te koud!” zegt ze dan.

Of ze zegt: “misschien morgen. Vandaag kijk ik wel naar jullie.”

Het is niet zo dat ze niet kan zwemmen. Maar de zee is zo diep en donker. En hij zit vol duisteren geheimen.

Op een ochtend loopt Marie over het strand als ze iets glimmend in het zand ziet liggen. Ze gaat op haar hurken zitten zodat ze beter kan zien wat het is.

Het is een haarkam! Een glanzende zilveren haarkam met groene en paarse juwelen in de rand.

Wat een prachtige haarkam! ’s Avonds steekt ze de kam voorzichtig in het doosje.

De volgende dag is Marie weer op het strand met heel de familie. Ze hoort een vreemd geluid. Als ze goed luistert, hoort ze iemand huilen. Het geluid komt van de zee.

Ze kijkt strak voor haar uit en ziet een meisje in het water dobberen. Haar goudblond haar drijft als een waaier om haar heen. Het glanst de zon.

“Hallo!” roept Marie. “Ik ben Marie. Waarom huil jij?”

“Ik ben Anna,” roept het meisje terug. Ze komt dichter bij.

“Ik ben mijn haarkam kwijt. Hij is van mijn oma geweest. Ik weet zeker dat ik hem gisteren hier ergens heb neergelegd, maar nu is hij verdwenen!”

Marie voelt haar gezicht rood en warm worden. Ze wordt een beetje misselijk.

“Is je haarkam van zilver?” Met groene en paarse juwelen?” vraagt ze voorzichtig.

 “Ja! Ja dat klopt! Heb jij hem gezien?”

“Ja.” De tranen branden in haar ogen. “Ik heb hem gevonden. Kom maar mee, dan zal ik je de kam terug geven.”

“Ik kan niet meekomen,” zegt Anna.

“Waarom niet?”

“Kijk maar!” Anna steekt haar enorme regenboogstaart uit het water.

“Oooooh!”  

“Momentje,” zegt ze dan en draait haar om en rent snel naar het huisje. Even later is ze terug met haar doosje.

“Alsjeblieft,” zegt ze en geeft de kam terug aan Anna. “Het is de mooiste schat die ik ooit gevonden heb!”

Anna steekt de kam in haar goudblonde haren en kijkt naar Anna.

“Ik kan niet naar jouw huis, maar wil je mijn huis zien?”

Marie kijkt naar de zee. “Ik denk het niet,” en schudt met haar hoofd.

Anna steekt haar hand uit, “het is er heel mooi.”

Eerst doet Marie één teen in het water dan pas haar hele voet. Anna neemt Marie bij de hand en neemt haar voorzichtig mee naar beneden. Het is daar helemaal niet donker. Het water zit vol glimmende lichtjes. Zeesterren liggen te stralen op de bodem. Zeepaardjes dartelen om haar heen. Kleine visjes in alle kleuren zwemmen met haar mee.

“Dat zijn mijn vrienden,” zegt Anna.

Samen zwemmen ze door het zeewier, tot ze bij een grot aankomen.

“Hier woon ik, wacht even, ik wil je iets geven,” zegt Anna.

Ze zwemt de grot in en komt terug met een schelp. De schelp heeft bovenin een gaatje. Ze steekt zeewier door het gaatje en hangt de schelp rond de nek van Marie.

“Dat is een cadeautje van mij, en van de zee,” zegt ze.

“Dankjewel,” fluister t Marie.

Dan neemt Anna haar terug bij de hand en zwemmen ze samen naar de plek waar ze elkaar ontmoet hebben.

“Ik zal je nooit vergeten,” zegt Anna.

“Ik jou ook niet.”

Wanneer ze die middag met de familie gaat zwemmen glinstert de schelp om haar nek en wanneer er een hoge golf komt, weet ze zeker dat ze goudblond haar in het zonlicht ziet glanzen.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb