12 jaar
Tot in de kern
De zon schijnt prachtig vandaag, het voelt aangenaam warm. Marie is al uren aan het wandelen. Ze is graag alleen, gewoon met zichzelf en de natuur. Dan komt ze tot rust.
Wanneer ze bij een openplek in het bos aankomt voelt Marie dat er een bijzondere sfeer hangt. Ze kijkt om haar heen. Het enige wat haar opvalt is een vreemde vogelachtige vlinder die boven het dorre gras fladdert. Wat een prachtige kleuren, denkt marie, maar verder schenkt ze er niet veel aandacht aan. Deze omgeving is haar vreemd. De geur, de kleuren en de geluiden. Zo ver in het bos is ze nog nooit geweest.
Plotseling wordt het kil. Marie kijkt bezorgd naar de hemel. Donkere wolken verschijnen aan de rand van het bos. Net scheen de zon volop en nu dreigt er een storm op te komen. Ze moet ergens een schuilplek vinden. De storm zal snel dichterbij komen en het is te ver om terug te keren. Dat haalt ze nooit voor dat het echt losbreekt.
De opkomende wind fluit om haar oren. Steeds sneller gaat ze in de richting van een rots. Dit zal wel bescherming geven, denkt Marie.
De rots is wel twee meter hoog en precies in het midden is er een opening. Ze legt haar hand tegen de rots en voelt een zachte trilling. Onmiddellijk trekt ze haar hand terug. Raar, denkt ze. Ze weet niet of het door de rots komt of het onweer, maar telkens ze haar hand tegen de rots legt, krijgt ze die zelfde trilling. De wind raast nu door het bos. Boomtoppen buigen om. De grot zal de enige veilige plek zijn tijdens de storm. Zonder aarzelen stapt Marie de donkere grot binnen.
Wanneer ze dieper de grot binnengaat wordt alles wazig. Ze rilt over haar hele lijf. Haar ogen hebben moeite om aan de schemering te wennen. Haar hart slaat wel honderd per uur. Als ze haar ogen opendoet staat er plots een oude vrouw voor haar. Zij draagt een vreemd gewaad en heeft halflang zilverkleurig haar. In haar hand heeft zij een houten staf met aan het uiteinde verschillende kristallen. Ze lijkt wel een wijze tovenaar uit een oud verhaal. Toch heeft Marie geen angst. Deze vrouw lijkt totaal geen bedreiging. De oude vrouw doet teken en Marie volgt haar dieper de grot in. Het geluid van de storm dooft langzaam uit. Na een korte wandeling over een smal pad in de grot, wijst de vrouw met haar kristal naar een uitgeholde boom. Hij staat midden in de grot omringd met een bijzonder licht.
Nieuwsgierig zoals Marie is, stapt ze zonder aarzelen de holle boom binnen. Het is er donker. Onmiddellijk voelt ze een bijzondere aanwezigheid. De kleine lichtjes die rond haar zweven verlichten langzaam de binnenkant van de boom. De sfeer die er heerst is zacht. Het is net alsof er een fijne warme, liefdevolle deken om haar heen ligt. Bewust gaat Marie zitten in een ontspannen houding. Ze doet haar ogen dicht en in gedachte wordt ze klein. Ze hoort niets meer. Het is muisstil. Ze zet een kroon op haar hoofd en neemt een kleine toverstaf in haar rechterhand. De tas die over haar schouder hangt, is van zijde en voelt vederlicht aan. Met de toverstaf verlicht ze de binnenkant van haar hart en voelt ze de liefde stromen. Ze neemt een stukje van deze liefde en stopt die in de tas. Vanuit haar hart loopt er een gouden pad naar het midden van de aarde. Ze voelt aan haar hele lijf dat ze deze weg moet volgen om tot in de kern te komen. Daar laat ze het stukje liefde achter. Dit doet ze telkens opnieuw tot ze voor ieder element van de aarde een stukje heeft achter gelaten. Ze voed de vier elementen, aarde, water, lucht en vuur met alle liefde die ze bij haar heeft. De warmte, de dankbaarheid en de veiligheid die ze ervaart blijven bij haar. Langzaam keert ze terug naar haar bewustzijn in de grot. Wanneer ze haar ogen opendoet, staat de oude vrouw weer voor haar. Hoelang Marie is weg geweest weet ze niet, maar ze beseft nu dat de oude vrouw haar beschermengel is die haar de weg wijst in het leven op aarde. Alles is haar duidelijk geworden. Vol vertrouwen staat marie op. Ze bedankt de oude vrouw voor deze bijzondere ervaring en wandelt terug naar de opening van de rots. De hemel is helemaal opgeklaard. De zon schijnt en geeft een aangename warmte. De vogelachtige vlinder verschijnt weer dicht bij Marie tijdens de tocht naar huis. Het is nog nooit zo mooi geweest in het bos. Alles is anders, de kleuren zijn veel intenser, de geluiden zijn zacht en de geuren van de natuur dringen door tot in elke vezel van haar lichaam.
Marie beseft dat ze nooit alleen zal zijn, maar dat ze verbonden is met heel het universum.
Door telkens een stukje liefde te planten in het midden van de aarde zal ze groeien tot een uniek mens.
Maak jouw eigen website met JouwWeb