Preutelkeutel

 

Het is bijna niet te geloven, maar aan de rand van een dicht en donker bos leeft een onbekend dier, de zogenaamde preutelkeutel. Hij is helemaal bruin en ziet eruit als een echte keutel. Dat komt omdat het ook een echte keutel is.

 

Zoals je misschien weet groeien keutels binnen in de buik. Soms één dag soms wel twee of drie dagen. Hangt er natuurlijk vanaf wat je eet. Hoe langer de keutel in de buik blijft hoe groter hij wordt. Niks mis mee, toch?

Wel, soms, heel soms, is de keutel wel apart. Dan krijgt hij kleine pootjes. Eerst denk je dat het kleine bultjes zijn, maar al snel zie je kleine pootjes, die ongeduldig bewegen om te gaan lopen. Tegelijk groeit er aan de ene kant een zwart neusje en aan de andere kant een staartje. Als de keutel gaat lopen maakt hij een preutel geluid. ‘Preut, preut, preut, preutel …..’

 

Zo gaat het ook met preutelkeutel. Hij kijkt verbaasd om zich heen als hij even niet weet wat hem overkomt. Maar zijn pootjes beginnen meteen te trippelen en automatisch rent hij met de andere keutels mee het donkere bos in. Ze maken allemaal het zelfde geluid en daarom houden de keutels zich goed verborgen, want heel veel vliegen en andere insecten houden wel van keutels. Niet om mee te knuffelen maar wel om op te eten. Het is echt vreselijk.

 

Het gebeurt weleens dat een keutel verdwaalt en per ongeluk een kever tegenkomt. Dat is natuurlijk schrikken en maar al te vaak grote pech voor de keutel. Hij probeert wel te vluchten, maar dat is te vergeefs. De kever rent veel harder dan de keutel met zijn korte pootjes. Dus kan het zomaar gebeuren dat de kever een hap neemt en dat de keutel ineens zijn achterste kontje kwijt is met staart en al.

 

Maar dit verhaal gaat over preutelkeutel.

Vandaag loopt hij wat dieper het bos in. Gewoon om te ontdekken wat daar te zien is. Hij wil nou eenmaal alles weten.

Zijn pootjes trippelen op het bospad tussen twijgjes en gras.

Plots schrikt hij. Hij hoort een bijzonder geluid. ‘Krss, Krss.’

Preutelkeutel gaat wat verder het bos in. Oeps ineens staat hij oog in oog met een kever.

De kever kijkt verbaasd naar preutelkeutel.

‘Hm, ben jij een keutel?’ vraagt het jonge kevertje dat nog veel moet leren, en snuffelt nieuwsgierig aan het staartje van preutelkeutel.

Even denkt preutelkeutel om weg te lopen, maar met zijn korte pootjes gaat het hem nooit lukken.

‘Nee hoor,’ zei hij tegen het kevertje, ‘ik ben een wormpje.’

‘Oh, maar misschien ben je wel heel lekker, ik heb honger,’ zegt het kevertje en bijt alvast zachtjes in het staartje van preutelkeutel.

Preutelkeutel maakt een sprongetje van angst.

‘Nee hoor, ik ben heel vies! Bah! Niet om op te eten en ik stink ook!’ en uit angst laat hij een scheetje.

De neus van het kevertje begint te trillen.

‘Ik ruik wat en het is niet lekker, bah.’

Het kevertje neemt een reuze sprong en verdwijnt in de struiken.

 

Preutelkeutel zucht van opluchting en wil snel terug naar de andere keutels.

Maar op weg naar het donkere plekje in het bos waar alle keutels zich schuil houden ziet hij een vliegje langs de kant. Het vliegje zit daar heel verdrietig en zielig op een blad.

Preutelkeutel heeft geen bang en is wel erg nieuwsgierig.

‘Wat is er met jou aan de hand?’ vraagt hij aan de vlieg.

‘Ik kan niet vliegen.’

‘Wat raar, waarom kan jij niet vliegen, alle vliegen kunnen vliegen, toch?’

‘Ik ben geboren zonder vleugels,’ en een dikke snottepiet druipt uit de neus van het vliegje!

‘Oh wat naar voor je, maar dan kan je toch nog altijd stappen, je hebt zes poten?’

‘Ja maar ik wil net zijn zoals de andere vliegen, ik wil graag hoog kunnen vliegen zodat ik samen met mijn vriendjes boven een drol kan dansen.’

 

Oeps, preutelkeutel moest even slikken. Hij weet dat ik lekker ben!

‘Misschien ben jij geen gewone vlieg,’ merkt preutelkeutel op.

‘Hoezo, een vlieg is een vlieg, en die kan vliegen?’

‘Ik ben er zeker van dat jij een ander soort vlieg bent die niet boven drollen danst.’

Het vliegje kijkt nieuwsgierig naar preutelkeutel die wel heel erg wijs overkomt.

‘Oh,’ zegt het vliegje, ‘wat ben ik dan wel?’

‘Jij bent een steekvlieg, en die eten heel graag dode planten!’

Het steekvliegje maakte een sprongetje van blijdschap.

‘Echt, dan kan ik gewoon hier blijven, dank je wel!’

Preutelkeutel maakt dat hij vlug de andere kant opgaat voor dat het vliegje zich zou bedenken. Want preutelkeutel heeft zomaar iets gezegd om het vliegje blij te maken en dat weet het vliegje natuurlijk niet.

Zijn pootjes gaan razend snel, ‘preut, preut, preutel, preutel, …’ zo snel dat ze in de knoop komen te zitten en preutelkeutel pardoes plat op zijn buik valt.

Meteen komen de andere keutels eraan. Al snel helpen ze hem om zijn pootjes helemaal uit elkaar te halen.

‘Waar was je nou? Ben je helemaal gek geworden!’

De keutels zijn helemaal niet blij dat preutelkeutel is weggegaan.

‘Je hebt ons geheim plekje bijna verraden!’

‘Sorry, zijn jullie nog boos?’

‘Nee, maar je moet beloven dat je nooit meer op pad zal gaan.’

Verlegen en een beetje beduusd knikt preutelkeutel.

Hij weet nu wel dat je als keutel gewoon heel voorzichtig moet zijn en niet zomaar op avontuur kan gaan!

 

 

 

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb