Feest in het dorp

Hoera het is feest! De kabouterkoning is jarig. Het kasteel is helemaal versierd met vlaggen en met bloemen. Alle kabouters zijn de hele dag druk bezig geweest. Ieder kabouterhuisje is versierd met kleurrijke lampionnetjes. Net zoals ieder jaar nodigt de Koning alle kabouters uit op zijn feest. Iedereen doet dan zijn uiterste best om er heel erg mooi uit te zien.

 

De Koning heeft in de straten hele lange tafels klaar gezet met bordjes en tassen. Ieder stoeltje heeft een mooie kleur. Op de tafels staan kommetjes met drop, toffees en koek. Ook krijgen de kabouters zelfgemaakte priklimonade, rood, geel of groen van bessen, wortels of pompoen. Iedereen mag zelf kiezen waar hij zin in heeft. De hele avond lang.

 

Wanneer de zon ondergaat en de lampionnen hun mooiste licht geven gaan de kabouter aan de lange tafels zitten. Ze zingen en lachen en hebben plezier. Wanneer iedereen druk bezig is met snoepen, verschijnt er ineens een klein meisje. ‘O, kijk eens!’ fluisteren de kabouters tegen elkaar. “Een mensenkind.” De Koning hoort het geroezemoes en staat recht om het mensenkind te zien. Hij heeft haar nog nooit eerder ontmoet. De Koning tikt drie maal op de tafel en alle kabouters worden muisstil. “Dag meisje wie ben jij?” vraagt hij vriendelijk. ”Ik ben Lotje” zegt het meisje. “Maar Lotje wat doe je hier in kabouterland? En waarom heb jij een pyjama aan?” Lotje haalt haar schouders op. “Dat weet ik niet, ik kwam toevallig voorbij.”

 

“Oh, wil je misschien ook met ons feestvieren?” vraagt de Koning. “Wat voor feest is het dan vandaag,” vraagt Lotje.” “Maar weet jij dat niet? Ik ben jarig vandaag,” zegt de Koning trots.
‘Oh, maar dan wil ik heel graag jou verjaardag vieren,” zegt Lotje blij. Ze geeft de jarige Koning een hand. “Proficiat, Koning,” zegt ze beleefd. De Koning is blij met de felicitaties en geeft Lotje een schoteltje met drop, toffees en koek erop. ‘O, wat lekker!’ roept ze. “Mag ik dat allemaal opeten?” De kabouters moeten allemaal lachen, “natuurlijk daarom dient een feest” roepen ze. Terwijl de kabouters verdergaan met zingen en feest vieren steekt Lotje eerst de dropjes één voor één in haar mond, dan de toffees en daarna de koek. Ze krijgt ook nog een glas rode bessen limonade.

 

Wanneer al het lekkers op is, gaan de kabouters dansen. Tenminste de kabouters die geen buikpijn hebben gekregen van al dat snoepen. Ze maken een grote kring. Zo groot dat het hele plein voor het kasteel vol staat met kabouters. De Koning, neemt plaats in het midden van de kring. Om de beurt mag er één kabouter in de kring komen om met hem te dansen. Eerst de dames, dan pas de heren. Ze zingen allemaal heel erg luid en een sommigen beetje vals, maar dat vind de Koning niet erg: “Hoepsa, hopsa, hei-Sascha,” klinkt het in de straten. “De Koning is jarig. Hoera! Hoera!” Lotje zingt natuurlijk ook mee. Ze mag ook in de kring komen om met de Koning te dansen. Dat doet erg goed. Ze huppelt en springt met de Koning in het rond.

 

Het feest duurde heel lang. Ja, zelfs zo lang, tot de maan verdwijnt en de zon gaat schijnen. En dat is heel laat, … of erg vroeg. De klok in Kabouterland slaat al vlug zeven uur. Iedereen is moe. Het feest is nu echt wel voorbij. De Koning gaat weer terug naar het kasteel en de kabouters gaan weer naar hun kabouterhuisjes. Het wordt stil in het dorp. Muisstil. En Lotje draait haar om in bed. Ze neemt haar popje vast en fluisterde, ‘Welterusten, allemaal!’

Rating: 5 sterren
1 stem